Conclusies van de workshop

Impact Testcentra

Opsomming van de grootste uitdagingen voor de testlocaties gemaakt;

  1. Den Helder: inpassing drones in het huidige gecontroleerde luchtruim
  2. NLR: complexe proces om ROC, inclusief het opereren van experimentele drones van derden, te worden (toevoeging ILT: interactie met RTF en keuringsinstantie bevoegdheden is een belangrijke factor) 
  3. Valkenburg: impact op woningbouwplannen; hoeveel ruimte is nodig / wenselijk (ILT: niet boven bebouwing). Testfaciliteit mits het woningbouw niet in de weg staat. 
  4. GAE Eelde: Papieren op orde krijgen om een testcentrum binnen een CTR te realiseren; mix van vergunningen. (ILT: aanpassing luchthavenbesluit voor drones binnen CTR grootste uitdaging) Balans business development – luchthavenbedrijf. Drones UTM systeem.
  5. Woensdrecht: vooralsnog beperkt beschikbaar voor drone activiteiten (2x 1 uur/week). Is er wel zoveel behoefte aan test locaties?

Naast de lokale uitdagingen is het worden van een ROC met experimentele bevoegdheden de grootste bottleneck voor alle testcentra.

  

Oplossing: Een mogelijke oplossing om de grootste uitdaging (al dan niet structureel) aan te pakken is de mogelijkheid om de NLR ROC op andere locaties toe te passen. Als eerste “user case” wordt de door Lucas van Oostrum tijdens de borrel genoemde “Live Drone demo op Valkenburg” (20 april). Voor deze demo is het namelijk de bedoeling dat de drone vluchten binnen de NLR ROC zullen worden uitgevoerd.

Een andere oplossing voor de langere termijn: I&M werkt aan een nieuw kader voor testcentra waar veiligheid bovenop staat.

Testcentra worden lokale bubbel waarbinnen “alles” mag. Wel een luchthaven, maar dan met andere Drone specifieke maatregelen/ eisen. Over enkele maanden moet een concept gereed zijn, daarna volgt een internet consultatie.

Dus, waar nu een ROC noodzakelijk, straks een soort “luchthavenbesluit”, en de ROC wordt voor testcentra afgeschaft.

Agro en Natuur

De agrarische sector is de sector die het meeste kan profiteren van het gebruik van drones. Daarnaast is deze sector geschikt als instap sector omdat er laag risico is door de lage bewolkingsdichtheid op het platteland.

Uitdagingen en oplossingen

  1. Kosten door regelgeving te hoog voor wat je ermee kunt, te veel operationele beperkingen.
  2. De operationele beperkingen door regelgeving zijn niet onderbouwd door het daadwerkelijke risico van de operatie.

Er zijn in Nederland veel drone bedrijven actief en daarom is er al veel al bekend over de knelpunten bij het gebruik van drones in deze sector. Drones zullen alleen kunnen worden gebruikt als de kosten van drone operaties laag genoeg zijn. Een boer kan maximaal 10 € besteden per hectare (SESAR), dit is relatief een kleine marge.

De kosten die door de regelgeving worden opgedragen aan de operator zijn voor deze sector te hoog. Daardoor is het weer voor de eindgebruiker minder aantrekkelijk.

  • De instapkosten die zijn gemoeid met het verkrijgen van alle certificatie

Het aanvragen van ROC, de piloot licenties en de keuring van het toestel. Er wordt vooral met off-the-shelf drones gevlogen en elke keer moeten deze apart gekeurd worden en deze kosten zijn ontzettend hoog.

  • De operationele kosten van de piloot, waarnemer.

Een operator kan op dit moment niet een heel perceel in 1 keer bevliegen omdat de maximale afstand van 500m te kort is en het huren van extra waarnemers financieel niet haalbaar is. Hoe nu wordt gevlogen is opstijgen, weer landen en zich verplaatsen naar het volgende perceel. Dit kost onnodig extra tijd en geld.

Oplossing: Het schaalbaar maken van de operaties door het vergroten van de maximale afstand tot de piloot naar 700m of 1000m, dit zou in Nederland al voor veel toegevoegde waarde. Door het toelaten van BVLOS vluchten van een paar kilometers door een gebied tijdelijk te segregeren. Het segregeren van het luchtruim zou een perfecte tijdelijke oplossing zijn (in afwachting van UTM) om BVLOS toe te laten in laag risicogebieden zonder andere luchtruimgebruikers te storen. Dit is op dit moment mogelijk omdat de dichtheid van drones nog laag is.

  1. De toegevoegde waarde van drones is niet bekend bij de eindgebruiker, de boer.

Er zijn in het verleden veel beloftes gemaakt naar boeren over de drone als heilige graal, dit is niet altijd waargemaakt en er is wantrouwen bij veel eindgebruikers.

De realiteit is dat de volledige potentie van het gebruik van drones niet in kaart is gebracht. Daardoor is het voor de eindgebruiker moeilijk om deze technologie te omarmen en moeilijk voor de operator om klanten te vinden.

Oplossing: Het stimuleren van projecten die onderzoek doen naar de toegevoegde waarde van drones in de sector. Het bundelen van de resultaten in een nationaal standaard voor de agrarische sector.

  1. Bundelen initiatieven, nationaal en internationaal.

Ook op dit gebied is er veel onduidelijkheid wat er allemaal gebeurd, in Nederland, maar ook in de rest van de wereld. Het is belangrijk om goed in kaart te brengen welke projecten en welke onderzoeken bezig zijn, zowel nationaal als internationaal, om te voorkomen dat het wiel opnieuw wordt uitgevonden.

Safety en Security

In de veiligheidssector, maar vooral in het militaire bereik wordt al langer gebruik gemaakt van drones. Door politie en brandweer wordt ook al volop getraind en in bijzondere situaties ook al ingezet. Deze diensten, aangevuld met Justitie, Kustwacht, Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer geven aan dat met smart gewacht wordt op het uitwerken en toepassen van nieuwe mogelijkheden. Veelal wil de top van deze ministeriele diensten niet dat op lokaal niveau allerlei wielen tegelijk en opnieuw uitgevonden worden. Clustering en networking (sharing) is daarom essentieel.

De risico’s bij toepassing van drones in bebouwd gebied worden als relatief hoog ingeschat. Het is aan deze organisaties om in samenwerking met DDP, overheid, ontwikkelaars en operators om betrouwbare operaties te ontwikkelen en waar nodig standaardiseren/certificeren. Hiermee kan het vertrouwen van bestuurders gewonnen worden.

Workshop

In de workshop Safety en Security werd door meerdere ministeries, gebruikers en aanbieders overlegd. In totaal waren twaalf partijen vertegenwoordigd, inclusief de behoefte van Nationale Politie en TNO. De Nationale Brandweer (regio’s Twente en Midden West Brabant trekken het drone dossier) nam vanwege tijd gebrek niet deel aan de workshop, maar wil wel geïnformeerd blijven.

De deelnemers waren:

Ministerie V&J, Ministerie BZK, Ministerie van Defensie (Kustwacht)

Space 53, Groningen Eelde Dronehub, Aviolanda

NLR, Delft Dynamics, Nokia, Heras, TNO en Nationale Politie

Uitdagingen en oplossingen

Bij de (interne) klanten is niet voldoende helder wat de uiteenlopende behoeften zijn. Dit geldt bij bestaande klanten, maar ook bij potentiële (vaak interne) klanten. Vermoed wordt, dat het kennisniveau niet op hetzelfde niveau is om in te schatten wat de (on)mogelijkheden zijn en daarmee de mogelijke afdekking van de behoefte.

De veronderstelling is dat er bij bundeling van de klantvragen uiteindelijk een beperkt aantal functionaliteiten zal worden gevonden.

Het ontbreekt nu aan de mogelijkheid van individuele partijen om toegang te krijgen tot de juiste personen in het netwerk. Dit zou georganiseerd moeten worden of de decision makers zodanig geïnformeerd moeten worden dat zij hun wensen helder over kunnen brengen.

Omdat niet iedereen aanwezig de behoeften scherp heeft en ook het ontbreken van kennis (deels het eenvoudig weergeven van de regelgeving) konden geen ‘oplossingen’ gevonden worden voordat een nadere inventarisatie is gemaakt.

Voorstel is daarom om met een (langere) voorbereiding een tweede workshop te houden met bovenstaande deelnemers. Dit vindt voor de zomer plaats en wordt door DDP geïnitieerd. Hierbij zou een betere toegang tot het netwerk van overheidsdiensten kunnen worden georganiseerd. Op deze workshop kunnen ook de mogelijke samenwerkingsmodellen ook in kaart worden gebracht.

Uit deze workshop komen dan behoeften die omgezet kunnen worden naar toepassingsgebieden en functionaliteiten. Deze vormen dan de basis voor pilots of use cases.

Pilots kunnen dan uitgewerkt worden in een testomgeving om daarna in de praktijk toe te kunnen passen. Bij hogere risico klassen kunnen ‘light’ versies of toepassingen eerst in de praktijk worden gebracht.

Hoewel niet expliciet gemaakt lijken de grootste uitdagingen te liggen op het gebied van herkenning van drones, vliegen beyond visual line of sight en boven bebouwing.

Afspraken

Uitnodiging voor een tweede workshop (juni), programma definitief oktober 2017, daarna pilots en uitvoering.

Inspectie en Onderhoud

Belangrijkste uitdagingen:

  • Regelgeving beperkt het inspectie-detail-niveau
  • Aantonen overduidelijke veilige situatie (risk-based-approach)
  • Fit-for-purpose inspectie (performance based)

Oplossingen voor de uitdaging obviously safe & fit-for-purpose:

  1. Opstellen “procedure” en “generieke risico-aanpak”
    • I&M, platform gebruik drones bij RWS, NLR
  1. Opstellen “standaard scenario”
    • I&M en Inspectie-bureau
  1. Vliegplan en risico’s inventarisatie
    • Inspectie-bureau en drone-operator-bedrijf

Use case

  • Inspectie Vianen-brug (Jan Blanken)
    • Toestandsinspectie
    • Geen verkeer (uitgezonderd scheepsvaart)
    • Mag niet vliegen over naastliggende brug
  • Input voor I en M strategie board >> JA

Research and Development

  1. Drones inpassen in het transportsysteem
  2. Systeem robuustheid en endurance voor (maritieme) toepassingen
  3. Onderzoek snel operationaliseren in informatieketen.
  4. LTE-netwerk toepasbaar maken voor drones (luchttoepassing).
  5. Proces automatisering.
  6. Operationele datacollectie.
  7. Impact van drones op vliegtuigen en mensen.

Aanknopingspunten samenwerking uitdaging 1

  • Onderzoek snel operationaliseren in informatieketen.
    • Smart vliegende sensors
    • Optimale datalink (incl LTE)
    • Dataverwerking (kijk naar andere domeinen)

 

7. Samenvatting workshops en afsluitingTjerk Gorter (Dutch Drone Platform)